Toelichting weerstandsvermogen en risicobeheersing
Deze bijlage bevat een specificatie van zowel de top 10 risico's als de overige risico's die betrokken zijn in de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit.
Risicobeschrijvingen - Top 10
Top | Risico Nr. | Invloed (%) | Risicogebeurtenis | Financieel Minimum | Financieel Maximum | Kans | Toelichting |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | R100 | 17,7% | BUIG - Negatief saldo inkomsten-uitgaven bijstand | € 0 | € 2.200.000 | 40% | In de jaren 2015 tot en met 2018 was het budget voor de BUIG (Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorzieningen Gemeenten) ontoereikend en is gebruik gemaakt van de landelijke vangnetregeling. Voor de jaren vanaf 2019 zijn de lasten hoger dan het ontvangen BUIG budget, maar voldoen we niet aan de voorwaarden van de vangnetregeling. De landelijke vangnetregeling betreft een getrapte vergoeding, waarbij tekorten deels worden gecompenseerd door het Rijk. Door de landelijke vangnetregeling wordt het tekort voor Hilversum afhankelijk van de hoogte van het landelijke BUIG-budget (macrobudget). Voor Hilversum geldt dat het tekort BUIG door de vangnetregeling niet hoger zal zijn dan rond de € 3 miljoen. In de meerjarenraming gaan we uit van een structureel tekort van € 0,8. Hieruit blijkt dat de gemeente Hilversum op begrotingsbasis ook voor de jaren 2023 en verder niet in aanmerking zal komen voor de vangnetregeling. In de begroting 2023 is het maximale risico ten aanzien van de BUIG € 2,2 miljoen (verschil tussen het begrote tekort en het gemaximaliseerde tekort). Om dit risico te beheersen wordt ingezet op het stimuleren van de uitstroom en het zoveel als mogelijk beperken van de instroom. We doen dit o.a. op basis van het nieuwe beleidsplan Focus op Werk en de regionale arbeidsmarktanalyses van het UWV. Op basis van de resultaten 2019 en begin 2020 waren we hierin succesvol. Als gevolg van de Covid-19 maatregelen is de instroom echter aanzienlijk gestegen. Dit heeft in 2021 geresulteerd in een beperkt nadeel. De meerjarige effecten van de Covid-19 maatregelen zijn vooralsnog onbekend. Daarnaast bestaat het risico dat het macrobudget in de toekomst voor ons nadelig wordt aangepast. Vooralsnog is het onduidelijk hoe het macrobudget zich voor de gemeente Hilversum meerjarig zal ontwikkelen. Het macrobudget beweegt voor Hilversum mee met de gemiddelde landelijke ontwikkelingen. Dit betekent dat er budgettaire ruimte ontstaat zodra Hilversum het beter doet dan het landelijk gemiddelde. Als Hilversum het slechter doet dan het landelijk gemiddelde leidt dit tot een tekort. Door de stijgende lasten en onzekere inkomsten bestaat het risico dat de begroting onvoldoende middelen biedt voor de uitvoering van de BUIG. Wij schatten in dat dit risico de komende jaren aanwezig blijft en de kans van voordoen op 40%. |
2 | R206 | 13,4% | Ontwikkelingen in de Grex (geconsolideerd risico) | € 0 | € 5.000.000 | 20% | Risico’s die betrekking hebben op de ontwikkeling van (potentiële en bestaande) Grex-en zijn in dit geconsolideerde risico opgenomen. De risico’s voor de grex-en Anna's Hoeve Bouwplan en het Stationsgebied staan toegelicht in het MPG en worden financieel in dit geconsolideerde risico opgenomen ten behoeve van de berekening van het weerstandsvermogen. De financiële verwachtingen staan vermeld in de paragraaf Grondbeleid waarbij rekening is gehouden met de onderliggende risico's. Hieronder worden enkel risico's toegelicht die in de toekomst mogelijk onder een Grex kan komen te vallen en de GEM Crailo. |
3 | R261 | 11,7% | Verhoging energielasten gemeente Hilversum | € 120.000 | € 1.032.000 | 50% | De energiemarkt is momenteel erg bewegelijk. De olie- en gasprijzen zijn de afgelopen maanden gestegen en dit vertaalt zich door in de energieprijzen. Deze prijsstijging komt enerzijds door de grote vraag naar energie waardoor belangrijke leveranciers van aardgas moeite hebben om op korte termijn extra gas te leveren. Anderzijds heeft de oorlog in Oekraïne de energiemarkt nog verder onder druk gezet. |
4 | R103 | 9,2% | Tegenvallende uitkering gemeentefonds (AU) | € 0 | € 1.800.000 | 25% | De hoogte van de algemene uitkering uit het gemeentefonds is afhankelijk van de Rijksuitgaven. Dit gaat op basis van het principe “samen de trap op en af”, het 'accres' genaamd. Meer Rijksuitgaven betekent meer geld voor het gemeentefonds, minder Rijksuitgaven betekent minder geld voor het gemeentefonds. |
5 | R184 | 8,2% | Het niet halen van taakstellende bezuinigingen Welzijn en Zorg | € 0 | € 2.000.000 | 20% | In de afgelopen periode is invulling gegeven aan de diverse taakstellingen en zijn onderdelen afgeboekt. De taakstelling loopt in de meerjarige begroting op tot € 0,6 miljoen voor Jeugd en € 1,4 miljoen voor WMO. Inmiddels is zijn alle onderliggende maatregelen uitgewerkt. Zie voor de meest actuele uitwerkingen o.a. RIB 2022-49 "Voortgangsrapportage Naar een financieel gezond sociaal domein" |
6 | R99 | 8,1% | Meer gebruik van voorzieningen WMO | € 250.000 | € 750.000 | 40% | De gemeente heeft de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de regelingen behorende bij de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Deze regelingen hebben een open-einde-karakter. De rekeningcijfers kunnen als gevolg van diverse onzekerheden in positieve, maar ook in negatieve zin afwijken van de begroting. De belangrijkste onzekerheden hebben betrekking op de te verwachten normale instroom en/of uitstroom. Bij verder gelijke omstandigheden wordt op termijn een groeiend beroep op de individuele voorzieningen verwacht, omdat op basis van demografische ontwikkeling steeds meer ouderen te verwachten zijn en omdat ouderen steeds langer zelfstandig thuis zullen blijven wonen. Vooruitkijkend zien wij voor de komende jaren de volgende risico’s: |
7 | R98 | 6% | Meer gebruik van voorziening Jeugdzorg | € 0 | € 750.000 | 40% | De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de regelingen behorende bij de Jeugdwet. Deze regelingen hebben een open-einde-karakter. Rekeningcijfers kunnen als gevolg van diverse onzekerheden in positieve, maar ook in negatieve zin afwijken van de begrotingsramingen. Vooruitkijkend zien wij voor de komende jaren de volgende risico’s: |
8 | R262 | 4,2% | Mogelijke prijsstijgingen aanbestedingen archief -en parkeersysteem | € 100.000 | € 200.000 | 70% | Jaarlijks wordt het meerjarige investeringsprogramma geactualiseerd. Het in 2022 geactualiseerde investeringsprogramma maakt onderdeel uit van de programmabegroting 2023. In dit investeringsprogramma is een saldo opgenomen voor het aanbestedingstraject rondom het archief en het aanbestedingstraject parkeren. Het in het investeringsprogramma opgenomen saldo is, mede gezien de forse stijging van de marktprijzen, mogelijk niet toereikend. Voor deze aanbestedingen in 2022/2023 is het nog onzeker welke investering een SaaS-oplossing wordt en welke niet en tegen welke contractprijs. De lasten voor SaaS-oplossingen worden niet geactiveerd en dienen direct te worden betrokken in de lopende exploitatie. Afhankelijk van de marktprijzen en de aanbestedingskeuze kan dit leiden tot een bijstelling van de meerjarenbegroting. Bij de voorjaarsnota 2023 vindt een verdere uitwerking plaats. |
9 | R257 | 4,2% | Minder inkomsten lokale belastingen - uitstel betaaltermijnen en faillissementen | € 200.000 | € 500.000 | 30% | Vanaf de start van de coronacrisis is voorzien dat economische schade bij burgers en bedrijven kan ontstaan door het wegvallen inkomsten. De omvang van het risico is geschat op 500K zijnde (grofweg) 10% van de openstaande vorderingen per 31-12-2021. De verwachting is dat het na-ijlende effect van de coronacrisis in 2020-2021 pas de komende jaren op de inkomsten van de gemeentelijke belastingen zal optreden. Op dit moment is het aantal uitgesproken faillissementen nog laag vergeleken met de periode voor het uitbreken van corona (bron: CBS). Om deze reden is het risico percentage verlaagd van 50% naar 30%. De gemeente monitort de ontwikkelingen wat betreft betalingsachterstanden van gemeentelijke belastingen zodat snel gesignaleerd kan worden wanneer het risico op begint te treden. |
10 | R218 | 2,8% | Projectenkalender informatiemanagement staat onder druk | € 0 | € 350.000 | 50% | De druk op de projectenkalender in de informatiemanagement keten (I-keten) neemt toe. Projecten in deze I-keten zijn projecten met een groot ICT en/of proces component. De toenemende druk in combinatie met capaciteitsuitdagingen leidt tot uitstel van projecten. Het uitstel van projecten kan mede door de hoge inflatie en stijgende prijzen leiden tot aanvullende financiële lasten. Daarnaast zijn in de meerjarenbegroting, specifiek voor deze I-keten, taakstellende bezuinigingen opgenomen. Deze reeds opgenomen taakstellende bezuinigingen kunnen mogelijk niet in de gestelde termijn gehaald worden door bovengenoemde redenen. |
Risicobeschrijvingen - Overige
Top | Risico Nr. | Invloed (%) | Risicogebeurtenis | Financieel Minimum | Financieel Maximum | Kans | Toelichting |
---|---|---|---|---|---|---|---|
R243 | 2,5% | Het niet halen van taakstellende bezuinigingen Onderwijs, Werk en participatie | € 0 | € 500.000 | 25% | In de meerjarenraming 2022 is een structurele taakstelling opgenomen die oploopt tot € 0,9 miljoen: Van deze taakstelling zijn minima en onderwijs reeds uitgewerkt en voor de jaren 2020 en 2021 gerealiseerd. Derhalve resteert de taakstelling inzake bewindsvoering. Ten grondslag van deze taakstelling ligt de veronderstelling dat het verbeterde beleid schuldhulpverlening de lasten bewindsvoering naar beneden brengt. Uit nieuwe inzichten blijken deze uitgaven echter minder variabel. De taakstelling loopt op naar € 0,5 miljoen in 2024. Tot en met 2022 is het mogelijk gebleken de taakstelling op te vangen binnen de bestaande minimabudgetten. Voorzichtigheidshalve wordt het totaal van de resterende taakstellingen als maximumbedrag van dit risico aangehouden (€ 0,5 miljoen). Vooralsnog wordt de kans van optreden ingeschat op 25%. Afhankelijk van de mate van realisatie zou het kans percentage in een volgend risicoprofiel kunnen worden bijgesteld. | |
R106 | 2,5% | Extra heffingen VPB over reclame-inkomsten (Vennootschapsbelasting) | € 125.000 | € 125.000 | 50% | Vanaf 1 januari 2016 moeten publiekrechtelijke ondernemingen (waaronder gemeenten) vennootschapsbelasting (VPB) betalen voor de fiscale winst die zij met hun ondernemingsactiviteiten maken. De belastingdienst is een procedure gestart over de (privaatrechtelijke) reclame-inkomsten. Mocht de belastingdienst in het gelijk worden gesteld, dan zou er over twee jaren achterstallige VPB gevorderd kunnen worden. De jaarlijkse VPB-afdracht wordt geraamd op zo'n € 62.500 per jaar, waarmee het risicobedrag uitkomt op € 125.000. Afhankelijk en in afwachting van de definitieve juridische uitspraak wordt de kans van optreden van dit risico op 50% ingeschat. Het risico is ongewijzigd ten opzichte van het vorige risicoprofiel (t.t.v. jaarstukken 2021) omdat er nog geen nieuwe ontwikkelingen zijn (geweest) in de juridische procedure. | |
R258 | 2,5% | Lokale belastingen - meer bezwaarschriften OZB a.g.v. wettelijke omzetting m3 naar m2 | € 180.000 | € 230.000 | 30% | Door wetswijziging in de gemeentelijke belastingen per 1 februari 2022 dienen alle woningen omgezet te zijn van m3 indicatie naar m2 en gewaardeerd te worden op m2. Dit project zal ertoe leiden dat meer burgers maar vooral meer No Cure No Pay bedrijven worden verleid om bezwaren in te dienen. De verwachting is een toename in het aantal bezwaarschriften van ongeveer 50% en de kans dat die toename er komt wordt geschat op zo'n dan 75%. In 2021 zijn ongeveer 2000 bezwaren ontvangen, voor 2022 verwachten we ongeveer 3000 bezwaren voor Hilversum. Het behandelen van een bezwaarschrift kost circa 3 uur werk maal een tarief van €60, resulteert in een minimumbedrag van €140.000 tot circa € 180.000. Daarnaast waren de bijkomende kosten van het bezwaarschrift totaal circa € 107.000, hetgeen op basis van een toename van 50% resulteert in een range van € 42.000 tot circa € 54.000. Dit is een landelijke trend die zichzelf al aankondigt op radio en TV. Het risico percentage is verlaagd van 50% naar 30%, omdat inmiddels een deel van de aanslagen met betrekking tot 2022 is opgelegd zonder bezwaarschrift tot gevolg. | |
R265 | <2,5% | Achterstallige huur Frans Halslaan 57A wordt mogelijk niet (volledig) ontvangen | € 0 | € 430.000 | 25% | De Stichting Primair Onderwijs Hilversum (STIP) maakt al vele jaren gebruik van het schoolgebouw aan de Frans Halslaan 57A dat door de gemeente gehuurd wordt. Op basis van de leerlingenaantallen had STIP met ingang van schooljaar 2017/2018 geen recht meer op deze locatie. Om deze reden was de gemeente voornemens de onderhavige huurovereenkomst op te zeggen. | |
R205 | 2% | Verbonden partijen (geconsolideerd risico) | € 0 | € 500.000 | 30% | De gemeente Hilversum heeft verschillende betrekkingen met een diversiteit aan Verbonden Partijen. Als externe partij is het voor de gemeente moeilijk om invloed uit te oefenen op risico's van Verbonden Partijen. Er is bijvoorbeeld vaak sprake van een risico inzake het al dan niet toereikend zijn van de begroting van een Verbonden Partij met mogelijk meerkosten in de bijdrage van de gemeente tot gevolg. Door de risico's echter scherp te houden, blijven we op de hoogte van actuele ontwikkelingen en kunnen we tijdig en concreet het gesprek aangaan met de betreffende partij. De individuele risico's per verbonden partij worden gegroepeerd en als geheel beoordeeld in dit geconsolideerde risico. | |
R197 | <1,5% | Vertraging invoering Omgevingswet - extra inspanning met minder effectiviteit | € 80.000 | € 200.000 | 25% | Met de Omgevingswet wil de overheid de regels voor ruimtelijke ontwikkeling vereenvoudigen en samenvoegen. De verwachte invoeringsdatum is 1 januari 2023. Actualisatie na peildatum: na het opstellen van dit risicoprofiel is besloten € 50.000 hiervoor op te nemen in de begroting 2023. Dit dient als eerste dekking voor het mogelijk optreden van het risico. De kwantificering van dit risico is daardoor niet meer actueel. In het volgende risicoprofiel (bij de jaarstukken 2022) wordt het (rest)risico opnieuw beoordeeld en de kwantificering geactualiseerd. | |
R97 | <1,5% | Extra uitgaven t.b.v. het Integraal Huisvestingsplan (IHP) Onderwijs | € 0 | € 275.000 | 25% | Voor de sturing op de financiën en risico’s van onderwijshuisvesting wordt gewerkt met een investeringsplafond en een algemeen investeringskrediet onderwijs. Deze systematiek biedt de mogelijkheid om voorzieningen in de onderwijshuisvesting boven dit investeringsplafond af te wijzen en risico’s op te vangen met eerdere overschotten uit het algemeen investeringskrediet onderwijs. Daarmee zijn maatregelen genomen om binnen het investeringskrediet te blijven. |