Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Inleiding
Deze paragraaf bestaat uit een toets van het huidige weerstandsvermogen van de gemeente en een beschrijving van de wettelijk verplichte financiële kengetallen. Het weerstandsvermogen van de gemeente geeft aan in hoeverre de gemeente in staat is om de financiële gevolgen van eventuele optredende risico’s op te vangen zonder dat het vastgestelde beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt. Het weerstandsvermogen geeft de verhouding aan tussen de beschikbare weerstandscapaciteit (de beschikbare middelen) en de benodigde weerstandscapaciteit (het risicoprofiel).
Door het weerstandsvermogen te toetsen kan worden geborgd dat de risico’s nu en de risico’s gerelateerd aan toekomstige investeringen in verhouding staan tot de vermogenspositie van de gemeente. De focus hierin ligt op hoevéél er opgevangen kan worden, niet hoofdzakelijk op wát er mogelijk opgevangen moet worden (de individuele risico’s). Inzicht in het weerstandsvermogen draagt bij aan de overwegingen in het kader van mogelijke toekomstige plannen en ontwikkelingen. Het dient de discussie over risicobereidheid, de afweging in hoeverre mogelijk toekomstige risico’s als aanvaardbaar worden beoordeeld. In die afweging wordt de financiële- en vermogenspositie van de gemeente bezien in het licht van de maatschappelijke opgave van de stad.
Doorontwikkeling
Het inventariseren en beheersen van risico’s is een continue opgave, welke wordt vormgegeven door de inrichting van het risicomanagement binnen de organisatie. Het doel is om risicomanagement als integraal onderdeel in de gemeente in te bedden. Zo wordt het mogelijk om bij besluitvorming eventuele risico’s tijdig te signaleren en op een juiste wijze te wegen. De doorontwikkeling van het risicomanagement is een continu proces.
Actualiteit
De berekening van het weerstandsvermogen is een momentopname gebaseerd op én afhankelijk van de omstandigheden en feiten zoals bekend op het moment van berekenen. Om een weerstandsvermogen toets te kunnen doen, moet er een concreet meetmoment worden geprikt. De inhoud van de paragraaf kan daarin achterlopen op eventuele nieuwe feiten die zich tussen de peildatum en publicatie van deze stukken hebben voorgedaan.
Weerstandsvermogen en risicomanagement
Risicomanagement omvat het geheel aan activiteiten en maatregelen gericht op het expliciet en systematisch omgaan met én het beheersen van risico’s. Een risico is een onzekere gebeurtenis met mogelijke (positieve of negatieve) gevolgen voor de gemeente. De gevolgen kunnen van diverse aard zijn, bijvoorbeeld: beleidsmatig, imago-gerelateerd of financieel. Met betrekking tot het weerstandsvermogen ligt de focus op de financiële gevolgen van risico’s. Het weerstandsvermogen is een indicator voor de mate waarin de gemeente in staat is om de financiële gevolgen van risico’s op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt.
Beleidskader
Het beleidskader bestaat uit de door de Raad vastgestelde Financiële verordening gemeente Hilversum 2022. Deze is verder uitgewerkt in de Nota financieel beleid 2022. De vastgestelde norm is dat het weerstandsvermogen minimaal 1,0 moet zijn. Doel van de gemeente Hilversum op het gebied van risico’s is om te voorkomen dat elke tegenvaller invloed heeft op de voortzetting van vastgesteld beleid. Omdat tegenvallers leiden tot hogere lasten of lagere baten dan waarmee vooraf rekening is gehouden, rust het beleid op twee pijlers:
- Uitgaven die onvermijdelijk op de gemeente afkomen worden in de begroting opgenomen. In dit kader worden jaarlijks gemeentebreed autonome ontwikkelingen geïnventariseerd en beoordeeld op ‘vermijdelijkheid’. Met algemene kostenontwikkelingen zoals loon- en prijsstijgingen wordt – in relatie tot de verwachte ontwikkeling van de algemene uitkering – in de meerjarenraming rekening gehouden via stelposten. Zo wordt voorkomen dat voorspelbare ontwikkelingen leiden tot overschrijdingen van de begroting.
- Risico’s – onzekere gebeurtenissen met gevolgen voor de gemeente – worden in beeld gebracht en gekwantificeerd. Het risicoprofiel wordt opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen & risicobeheersing van de begroting of de jaarrekening. Risico’s die worden opgenomen in het gemeente brede risicoprofiel (weerstandsvermogen risico’s) voldoen aan de volgende criteria (conform Nota financieel beleid 2022):
- Risico’s met een kans percentage van tussen de 20% en 80% in combinatie met een onzekere maar mogelijke financiële impact van € 100.000 en hoger;
- Risico’s met een kans percentage van 80% en hoger worden als zekerheden beschouwd en moeten, mits de financiële impact redelijkerwijs en onderbouwd te schatten is, niet als risico worden opgenomen maar worden verwerkt in de begroting. Als het echter een onzekere en sterk uiteenlopende of variabele financiële impact heeft, die mogelijk € 100.000 en hoger uit kan vallen, wordt het opgenomen als weerstandsvermogen risico.
Risicomanagement is geen exacte wetenschap, maar draait om beredenering en inschatting. Risico’s zijn alom aanwezig en verbonden met alles dat we doen, maar niet alle risico’s zijn ook wezenlijk van invloed op het weerstandsvermogen. Voor de weerstandsvermogen toets worden alleen risico’s met substantiële financiële gevolgen opgenomen in het risicoprofiel (gespecificeerd in de Nota financieel beleid 2022 artikel 39).
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen bestaat uit twee componenten:
- de beschikbare weerstandscapaciteit – hoeveel middelen zijn er beschikbaar om risico’s op te vangen én
- de benodigde weerstandscapaciteit – hoeveel middelen zijn er nodig om de geïdentificeerde risico’s op te kunnen vangen
De weerstandsfactor zoals berekend voor de begroting 2023 is als volgt:
bedragen x 1.000 | ||||||||
Weerstandsvermogen is | Beschikbare weerstandscapaciteit | is | 62.628 | is | 14,3 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Benodigde weerstandscapaciteit | 4.384 |
Zoals verwoord in de Nota financieel beleid moet het weerstandsvermogen minimaal 1,0 zijn. Op het moment van opstellen van deze paragraaf is de weerstandsfactor 14,3 en krijgt daarmee de classificatie “uitstekend”. In de jaarstukken 2021 kwam de weerstandsfactor uit op 18,5.
De beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit worden hierna individueel toegelicht.
Per 1 januari 2022 is de Nota financieel beleid in werking getreden. Met de invoering van dit beleid is de berekening van zowel de beschikbare als de benodigde weerstandscapaciteit aangescherpt. Het historische verloop van de verschillende onderdelen van het weerstandsvermogen zal daarom een vertekend beeld geven. Dit is toegelicht in de vorige paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing (jaarstukken 2021).
Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit geeft aan hoeveel middelen er beschikbaar zijn om eventuele risico’s op te kunnen vangen. De huidige beschikbare weerstandscapaciteit, inclusief het verloop vanaf begroting 2022 ziet er als volgt uit:
bedragen x 1.000 | |||
Beschikbare weerstandscapaciteit | begroting | jaarstukken | begroting |
Totaal reserves | 69.523 | n.v.t. | n.v.t. |
Uitgezonderd: reserve Covid-19* | -1.200 | n.v.t. | n.v.t. |
Onbenutte belastingcapaciteit | 15.689 | n.v.t. | n.v.t. |
Algemene reserve | n.v.t. | 62.632 | 61.535 |
Onvoorzien | 100 | 100 | 100 |
Prognose jaarrekeningresultaat (t.t.v. jaarstukken) | n.v.t. | 1.587 | - |
Prognose saldo lopend begrotingsjaar (t.t.v. begroting) | n.v.t. | - | 993 |
Totaal | 84.112 | 64.319 | 62.628 |
Ten opzichte van het vorige meetmoment (de jaarstukken 2021) is de totale beschikbare weerstandscapaciteit zo’n € 1,7 miljoen afgenomen.
Het jaarrekeningresultaat is van invloed op de algemene reserve: het komt, afhankelijk van het resultaat, ofwel ten laste ofwel ten gunste van de algemene reserve. Omdat de beschikbare weerstandscapaciteit nagenoeg volledig uit de algemene reserve bestaat, heeft een schommeling in die algemene reserve een directe invloed op het weerstandsvermogen. Om zo betrouwbaar mogelijk het weerstandsvermogen te toetsen, is het daarom noodzakelijk waar mogelijk rekening te houden met invloeden op de algemene reserve. Bij het opstellen van de begroting wordt om die reden de prognose van het saldo van het lopend begrotingsjaar (stand Voorjaarsnota) opgenomen in de berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit.
Potentiële weerstandscapaciteit
De potentiële weerstandscapaciteit is niet direct beschikbaar maar geeft aan welke ruimte er is om de beschikbare weerstandscapaciteit te verhogen. Het verhogen van de beschikbare weerstandscapaciteit is ‘één van de knoppen’ waar, onder andere voor grote opgaven, aan gedraaid zou kunnen worden om het weerstandsvermogen te verhogen.
bedragen x 1.000 | |||
Potentiële weerstandscapaciteit | Begroting | jaarstukken | begroting |
Beschikbare weerstandscapaciteit | 64.319 | 62.628 | |
Onbenutte belastingcapaciteit | 15.579 | 18.499 | |
Incidentele begrotingsruimte (t.t.v. begroting) | - | 1.000 | |
Totaal | n.v.t.* | 79.898 | 82.127 |
* De potentiële weerstandscapaciteit is in de jaarstukken 2021 voor het eerst opgenomen, conform de Nota financieel beleid 2022.
Benodigde weerstandscapaciteit - risicoprofiel
De benodigde weerstandscapaciteit heeft betrekking op het bedrag dat nodig is om de geïdentificeerde risico’s financieel af te dekken. Aan de hand van de individuele kwantificering van de risico’s die uit de risicogesprekken zijn voortgekomen, zijn de risico’s gesimuleerd. De simulatie is gebaseerd op de Monte-Carlomethode en wordt softwarematig uitgevoerd. Om het bedrag voor de benodigde weerstandscapaciteit op basis van het risicoprofiel vast te stellen, houden we de in Nederland gebruikelijke norm aan van het in 90% van de scenario’s kunnen afdekken van de risico’s. In het huidige risicoprofiel komt dat neer op afgerond € 4,4 miljoen:
|
bedragen x 1.000 | |||
Benodigde weerstandscapaciteit | begroting | Jaarstukken | begroting |
Totaal | 3.928 | 3.483 | 4.384 |
In bovenstaande tabel wordt het verloop van de benodigde weerstandscapaciteit geschetst.
Ten opzichte van het vorige risicoprofiel is de benodigde weerstandscapaciteit met ongeveer
€ 900.000 toegenomen tot een saldo van afgerond € 4.384.000. Deze toename van de benodigde weerstandscapaciteit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een drietal nieuwe risico’s die in de top 10 staan en de gezette stappen in de vertaling van projectenrisico’s naar weerstandsvermogen risico’s:
- De Continue doorontwikkeling van integraal risicomanagement en de economische en maatschappelijke onzekerheden, zoals de loon -en prijsontwikkelingen en de krapte op de arbeidsmarkt, leiden tot een drietal nieuwe risico’s die in de top 10 staan, te weten: R261 Verhoging energielasten gemeente Hilversum, R262 Mogelijke prijsstijgingen inzake aanbestedingen archief -en parkeersysteem, R218 Projectenkalender informatiemanagement staat onder druk.
- De ontwikkelingen die in verband staan met de gemeentelijke grondexploitatie (GREX) zijn de afgelopen periode nader uitgewerkt en projectirisico’s zijn vertaald naar weerstandsvermogen risico’s. met een financiële verzwaring van dit risico als gevolg. Zie risico R206 Ontwikkelingen GREX.
Een volledig overzicht van de risico’s die betrokken zijn bij het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit is terug te vinden in bijlage 6.2 “Benodigde weerstandscapaciteit - risicoprofiel”.
Top 10 risico's
De afzonderlijke risico’s maken ieder een specifiek deel uit van de totaal benodigde weerstandscapaciteit: het ene risico heeft een grotere invloed dan het andere. Het onderstaande overzicht toont de tien grootste risico’s van het huidige risicoprofiel met de hoogste bijdrage aan de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit (van grootste naar kleinste invloed). Veranderingen in de top 10 ten opzichte van het vorige risicoprofiel kunnen zowel het gevolg zijn van een gewijzigde individuele risico kwantificering, als van de veranderde totaal samenstelling van het risicoprofiel.
Naast de in onderstaande top 10 opgenomen risico’s is het van belang om bewust te blijven van de onzekere tijden waar we ons in bewegen. In deze begroting zijn, daar waar mogelijk, de budgetten opgenomen naar de meest recente inzichten en prijsontwikkelingen. Echter is de onzekerheid groot en zijn niet alle risico’s nu te kwantificeren.
Top | Risico Nr. | Invloed (%) | Risico |
---|---|---|---|
1 | R100 | 17,7% | BUIG - Negatief saldo inkomsten-uitgaven bijstand |
2 | R206 | 13,4% | Ontwikkelingen in de Grex (geconsolideerd risico) |
3 | R261 | 11,7% | Verhoging energielasten gemeente Hilversum |
4 | R103 | 9,2% | Tegenvallende uitkering gemeentefonds (AU) |
5 | R184 | 8,2% | Het niet halen van taakstellende bezuinigingen Welzijn en Zorg |
6 | R99 | 8,1% | Meer gebruik van voorzieningen WMO |
7 | R98 | 6% | Meer gebruik van voorziening Jeugdzorg |
8 | R262 | 4,2% | Mogelijke prijsstijgingen aanbestedingen archief -en parkeersysteem |
9 | R257 | 4,2% | Minder inkomsten lokale belastingen - uitstel betaaltermijnen en faillissementen |
10 | R218 | 2,8% | Projectenkalender informatiemanagement staat onder druk |
Overige | 14,5% | Diverse |
Toelichting risicoprofiel
Zoals eerder genoemd is risicomanagement geen exacte wetenschap maar draait om beredenering en inschatting. Een risicoprofiel is altijd een momentopname en aan verandering onderhevig. Ten tijde van het opstellen van de begroting 2023 en het voorliggende risico profiel, is er sprake van diverse economische en maatschappelijke onzekerheden die op termijn mogelijk van invloed kunnen zijn op de uitvoering van het gemeentelijk beleid. Deze onzekerheden zijn op dit moment nog niet als concrete risico’s te vatten en zijn om deze reden niet betrokken bij de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit. Het huidige weerstandsvermogen van 14,3 biedt echter een ruime buffer waardoor eventuele aanvullende tegenvallers naar verwachting grotendeels binnen de huidige beschikbare weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.
Onderstaand een korte toelichting op de belangrijkste economische en maatschappelijke ontwikkelingen op dit moment die op termijn mogelijk een direct of indirect van invloed kunnen zijn op de uitvoering van ons beleid.
- Covid-19 – Covid-19 is niet weg, maar de coronamaatregelen zijn op dit moment niet meer van kracht en het gewone leven kan weer worden opgepakt. Hilversum heeft een aparte reserve ingesteld om de risico’s als gevolg van Covid-19 op te kunnen vangen en er wordt regelmatig getoetst of de hoogte van deze reserve toereikend is. Naar verwachting wordt deze reserve, gezien de huidige ontwikkelingen, per 31 december 2022 opgeheven.
- Inflatieontwikkeling – De inflatie is de afgelopen maanden fors toegenomen en daarmee ook de loon-, prijsindexaties en bouwkosten. De inflatieontwikkeling is op dit moment een onzekere factor. De mogelijke (financiële) risico’s zijn daarom slechts ten dele opgenomen in deze risicoparagraaf.
- Arbeidsmarkt – Het is in de huidige arbeidsmarkt moeilijker om invulling te vinden voor openstaande vacatures, zowel voor vaste fucties als tijdelijke inhuur. Dit brengt het risico met zich mee dat problemen kunnen ontstaan bij de werkzaamheden die uitgevoerd moeten worden om onze ambities te realiseren.
- Oorlog in Oekraïne - Het aantal vluchtelingen uit Oekraïne in Nederland stijgt al meerdere maanden en ook Hilversum vangt ook vluchtelingen uit Oekraïne op. Tot op heden is het uitgangspunt dat het kabinet de kosten die gemaakt worden door gemeenten integraal vergoedt. Om deze reden is de opvang van Oekraïnse vluchtelingen nu niet als financieel risico gedefinieerd in de risicoparagraaf.
- Opvangcapaciteit vluchtelingen - Naast de opvangcapaciteit voor vluchtelingen uit Oekraïne, staat ook de reguliere asielopvang flinke druk. De huidige opvangcapaciteit die het het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) biedt om deze mensen te kunnen blijven opvangen is niet altijd voldoende. De staatssecretaris heeft daarom een beroep gedaan op alle gemeenten om te helpen met een betere spreiding van asielzoekers. Tot op heden worden de door Hilversum gemaakte kosten 1 op 1 verekend met het COA en leidt de opvang niet tot directe extra kosten voor Hilversum. Om deze reden is de opvang van vluchtingen, bij het opstellen van deze begroting, niet als financieel risico gedefinieerd in deze risicoparagraaf.
Financiële Kengetallen
Het BBV schrijft sinds 2015 voor dat in de paragraaf Weerstandsvermogen zes kengetallen worden opgenomen. De kengetallen zullen in samenhang worden beoordeeld, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een beeld geven van de financiële positie van de gemeente. De financiële positie is geen doel op zich maar moet altijd worden bekeken in samenhang met de totale maatschappelijke opgave van de stad. Het te bereiken maatschappelijke rendement en de bijdrage aan de inhoudelijke beleidsdoelstellingen zijn hierbij van evident belang. De financiële positie is ondersteunend aan het afwegingsproces en moet het bestuur helpen verantwoorde keuzes te kunnen maken voor de (middel)lange termijn.
Van de Provincie Noord-Holland is een handreiking ontvangen om de kengetallen te kwalificeren aan de hand van signaleringswaarden die afkomstig zijn van de stresstest voor 100.000+ gemeenten. De signaleringswaarden hebben de volgende indeling:
Ref. | Kengetal | Categorieën | ||
---|---|---|---|---|
A | B | C | ||
1 | netto schuldquote | <90% | 90-130% | >130% |
2 | netto schuldquote gecorr. voor verstr. leningen | <90% | 90-130% | >130% |
3 | solvabiliteitsratio | >50% | 20-50% | <20% |
4 | grondexploitatie | <20% | 20-35% | >35% |
5 | structurele exploitatieruimte | >0% | 0% | <0% |
6 | belastingcapaciteit | <95% | 95-105% | >105% |
Omdat normering in eerste instantie door de gemeente zelf dient plaats te vinden, wordt aan de categorieën door de provincie geen normering gegeven. Wel meldt de provincie dat over het algemeen kan worden gesteld dat categorie A het minst risicovol is en categorie C het meest.
Voor de gemeente Hilversum zien de kengetallen er als volgt uit:
Ref. | Kengetal | Verloop van de kengetallen | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
JS2021 | B2022 | B2023 | B2024 | B2025 | B2026 | ||
1 | netto schuldquote | 74% | 89% | 73% | 79% | 75% | 89% |
2 | netto schuldquote gecorr. voor verstr. leningen | 67% | 81% | 66% | 72% | 69% | 83% |
3 | solvabiliteitsratio | 22% | 19% | 23% | 24% | 27% | 27% |
4 | grondexploitatie | 2% | -1% | 1% | 2% | -1% | 0% |
5 | structurele exploitatieruimte | 0,8% | 1,3% | 3,4% | 5,4% | 6,3% | 2,5% |
6 | belastingcapaciteit | 102% | 100% | 93% | 95% | 97% | 99% |
1. Netto schuldquote
Betekenis . De netto schuldquote geeft inzicht in de mate waarin de schuldenlast drukt op de exploitatie. De netto schuldquote is het percentage van de netto schuld ten opzichte van de jaarlijkse inkomsten van de gemeente. Het percentage dat hieruit voortkomt, geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en aflossingen op de exploitatie. Voor dit kengetal geldt: hoe lager, hoe beter.
Beoordeling. Het percentage bedraagt 73% in 2023 en valt daarmee in de categorie ‘minst risicovol’. In de jaren 2024-2026 is een wisselende reeks te zien. In de komende jaren valt dit kengetal nog steeds in de categorie ‘minst risicovol’, maar verschuift in 2026 richting de grens van categorie B. Dit wordt veroorzaakt doordat de inkomsten in de jaarschijf 2026, waartegen in dit kengetal de schuldenlast wordt afgezet, veel lager uitvallen dan de jaren ervoor. Dit betreft de terugval van de algemene uitkering in 2026, ook wel bekend als het ‘Ravijn 2026’. Tussen het Rijk en de VNG wordt overleg gevoerd om het geschil over dit financiële ravijn te beslechten. Bij de beoordeling laat het college daarom het jaar 2026 buiten beschouwing en beoordeelt dit kengetal als goed.
2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Betekenis . Dit kengetal verschilt maar op één punt van het vorige: in dit kengetal worden uitgeleende gelden buiten beschouwing gelaten. Die komen immers normaal gesproken weer terug naar de gemeente. Bij een groot bedrag aan uitgeleende gelden zal het percentage lager (lees: gunstiger) uitvallen dan het percentage onder 1 hierboven. Hilversum heeft een bedrag van € 20,1 miljoen aan leningen uitstaan, waarvan de uitstaande vordering op GEM Crailo B.V. van € 16,1 miljoen de grootste is. Daarnaast heeft de gemeente leningen verstrekt aan onder andere Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (€ 3,6 miljoen voor diverse fondsen), en het restauratiefonds (€ 1 miljoen). Ook voor dit kengetal geldt: hoe lager, hoe beter.
Beoordeling . Dit kengetal valt met 66% logischerwijs lager uit dan het vorige en bevindt zich in dezelfde ‘minst risicovol’ categorie. De ontwikkeling van dit kengetal laat hetzelfde verloop zien als de netto schuldquote.
3. Solvabiliteitsratio
Betekenis. De solvabiliteitsratio geeft aan in welke mate het bezit van de gemeente is gefinancierd met eigen vermogen, of, anders gezegd, in welke mate het bezit is afbetaald. Het kengetal geeft aan of de gemeente, als de nood aan de man komt, met de opbrengst van de bezittingen haar schulden kan aflossen. Voor dit kengetal geldt: hoe hoger, hoe beter.
Solvabiliteit is in de private sector van groter belang dan in de publieke sector. Dit komt omdat het voor de private sector een basis is waarop o.a. de leencapaciteit wordt bepaald. Bij publieke organisaties is dat niet het geval. Het college hecht daarom meer waarde aan het kengetal netto schuldquote. Dat kengetal geeft aan in hoeverre de rentelasten en aflossingen binnen de exploitatie kunnen worden opgevangen. Om die reden beschouwen we de solvabiliteitsratio van minder belang en kijken we vooral naar het kengetal netto schuldquote.
Beoordeling. Het percentage in deze begroting is 23% en het kengetal valt daarmee in categorie B. Daarbij geldt dat dit kengetal enigszins geflatteerd is doordat Hilversum haar balans relatief conservatief gewaardeerd heeft. De activa (het bezit) op de balans is op basis van de historische kostprijs gewaardeerd en daardoor lager gewaardeerd dan de waarde die het nu vertegenwoordigt. Doordat veel activa (het bezit) te laag gewaardeerd is, valt ook automatisch het eigen vermogen te laag uit. Aangezien dit de basis is voor het kengetal, valt dit kengetal altijd te laag (ongunstiger) uit.
De solvabiliteit, het minder representatieve kengetal voor een gezonde financiële huishouding van gemeenten, wordt daarom in combinatie met de ratio weerstandsvermogen beoordeeld. Het streven is om categorie B als minimale norm te stellen voor beide individuele ratio’s maar hierbij vooral te kijken naar de onderliggende verhouding. Als de solvabiliteitsratio bijvoorbeeld onvoldoende is en de ratio weerstandsvermogen matig, dan zal de normering van het kengetal financiële verplichtingen onvoldoende zijn. Als de solvabiliteitsratio onvoldoende is en de ratio weerstandsvermogen ruim voldoende, dan zal de normering van het kengetal financiële verplichtingen toch voldoende kunnen zijn. De solvabiliteitsratio is voor de jaren 2023 tot en met 2026 boven de 20%, valt daarmee in categorie B en wordt daarmee beoordeeld als goed. Aangezien de weerstandsratio als “uitstekend” te kwalificeren valt, beoordeelt het college de uitkomst van de solvabiliteitsratio in samenhang met de weerstandsratio samenhang als goed.
4. Kengetal grondexploitatie
Betekenis . Dit percentage is de uitkomst van de vergelijking van de waarde van onze grondexploitaties met de jaarlijkse inkomsten van de gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond moet worden terugverdiend bij de verkoop. Kenmerkend voor grondexploitaties is dat de looptijd meerdere jaren is. Naarmate de inkomsten verder in de toekomst liggen, brengt dit meer rentekosten en risico’s met zich mee. Hoe lager dit percentage is, hoe minder risico de gemeente loopt. Een negatief kengetal betekent dat er op dat moment geen boekwaarde is die moet worden terugverdiend door verkoop van grond en dat de gemeente volgens de actuele kaders geen risico loopt op de voorraden grond.
Beoordeling. De hoogte van dit kengetal voor Hilversum bedraagt 1% en ligt ruim onder het percentage van 20%, die in de handreiking van de provincie als meest gunstige wordt beoordeeld. Ook in de jaren 2024-2026 toont het kengetal een nagenoeg zelfde verloop. In 2025 is het kengetal negatief omdat er eind 2025 naar verwachting meer opbrengsten zijn verantwoord dan kosten.
5. Structurele exploitatieruimte
Betekenis . De structurele exploitatieruimte geeft aan in hoeverre de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten (waaronder de rente en aflossing van leningen) te dekken. Anders gezegd, een percentage van 0 of hoger geeft aan dat Hilversum geen structurele kosten dekt met incidentele inkomsten.
Beoordeling. Het kengetal schommelt in 2023-2025 tussen de 3% en 6%, maar zakt in 2026 terug naar 2,5%. Het kengetal is goed zolang het niet negatief is. Een negatief getal betekent immers dat structurele lasten ten dele met incidentele baten worden gedekt. Het gevaar daarvan is dat, als die incidentele inkomsten wegvallen, er een gat in de begroting en jaarrekening kan ontstaan. De terugval in 2026 wordt weer veroorzaakt door de lagere algemene uitkering in dat jaar.
6. Belastingcapaciteit
Betekenis . Dit kengetal geeft aan hoe de gemiddelde woonlasten in Hilversum zich verhouden tot de landelijk gemiddelde woonlasten. Tot de woonlasten worden gerekend de onroerendezaakbelasting, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing.
Beoordeling. Voor 2023 ligt de uitkomst op 93%. Dat betekent dat de gemiddelde lasten in Hilversum onder het landelijk gemiddelde liggen. Dit is mede het gevolg van een wijziging in de berekening van de gemiddelde landelijke woonlasten door COELO, die nog niet is doorgevoerd in de berekening van de gemiddelde woonlasten voor onze gemeente. Tot voorheen werden de gemiddelde woonlasten berekend op basis van zowel huur- als koopwoningen. De gemiddelde WOZ-waarde van koopwoningen geeft echter een beter beeld van de gemiddeld betaalde OZB. Het COELO gaat voor het landelijke gemiddelde voortaan daarom alleen uit van deze waarde. De berekening van de gemiddelde lasten in Hilversum is echter nog niet aangepast aan die nieuwe methode. De over het algemeen lagere WOZ-waarde van huurwoningen drukt de berekende gemiddelde woonlasten voor onze gemeente daarom omlaag ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De berekening van de gemiddelde woonlasten in Hilversum zal vanaf de eerstvolgende begroting (begroting 2024) worden aangepast aan de methode van het landelijke gemiddelde.
Aan het verloop in de jaren 2024 tot en met 2026 kan nu nog weinig betekenis ontleend worden. In dit kengetal worden het OZB-tarief, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing vergeleken met het landelijk gemiddelde. Naast het eerder genoemde verschil in berekeningsmethodiek voor beide gemiddelden, wordt voor het landelijk gemiddelde voor alle jaren het gemiddelde tarief uit 2022 aangehouden. De ontwikkeling van het landelijke gemiddelde kan namelijk niet vooraf voorspeld worden.
Bij de beoordeling gaat het college uit van het begrotingsjaar 2023 en kwalificeren de uitkomst als goed.
Algeheel oordeel
Het BBV schrijft voor: “een beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie”. Volgens de nota van toelichting bij het wijzigingsbesluit is het aan het college van burgemeester en wethouders om die beoordeling te geven. Alle kengetallen worden beoordeeld als goed. In combinatie met het weerstandsvermogen, dat als uitstekend wordt beoordeeld, laat dit zien dat de gemeente Hilversum een degelijke financiële positie heeft. De gemeente Hilversum wil haar financiële positie op orde hebben. Hiertoe stelt het college als randvoorwaarden een sluitende begroting, gedegen risicomanagement en een robuuste algemene reserve, waarbij de lasten voor de burger zo min mogelijk stijgen.
Op basis van de in deze begroting opgenomen cijfers beoordeelt het college de “onderlinge verhouding van de kengetallen in relatie tot de financiële positie” als goed.