Financiering
Inleiding
Naast het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) stelt ook de wet Financiering Decentrale Overheden (wet FIDO) een financieringsparagraaf verplicht. Tevens is in artikel 212 van de gemeentewet voorgeschreven dat de raad een financiële verordening vaststelt. In de “Financiële verordening gemeente Hilversum 2022" zijn regels opgenomen inzake de doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie.
De hoofduitgangspunten daarbij zijn dat de risico’s worden geminimaliseerd en dat de kosten zo laag mogelijk gehouden worden. In de financieringsparagraaf in begroting en jaarrekening wordt ingegaan op de actuele situatie rond de dekking van de financieringsbehoefte in het betreffende jaar.
Beleid
De gemeente hanteert het systeem van totaal financiering. Dit houdt in dat voor de gemeentelijke organisatie als geheel de financieringsbehoefte c.q. het financieringstekort bepaald wordt.
Er wordt dus niet voor iedere investering of grondexploitatie apart geleend.
Alle rentebaten en -lasten worden verzameld op het taakveld Treasury en daarna toegerekend aan de gemeentelijke producten op basis van de zogenoemde omslagrente.
De omslagrente wordt berekend door de berekende rentelasten voor 2023 te delen door de geprognosticeerde boekwaarde van alle activa op 1 januari 2023.
De uitkomst van deze berekening komt uit op een percentage van 1,24%.
Omdat een afronding binnen 0,5% is toegestaan is er, gezien vanuit een bestendige gedragslijn, voor gekozen om het rente omslagpercentage voor 2023 op 1,4 % te houden (2022: 1,4%).
Dekking financieringstekort
De financieringsbehoefte wordt bepaald door het verloop van verschillende kasstromen: de kasstromen vanuit de exploitatie, het investeringsplan, de grondexploitaties en de kasstromen m.b.t. de financiering. Deze kasstromen lopen niet altijd synchroon. Daarom is het nodig om de ontwikkeling van de liquiditeit in de gaten te houden, en wanneer nodig, geld te lenen.
Op basis van de reguliere begroting 2023, het investeringsprogramma voor 2023, de uitgaven ten behoeve van openstaande kredieten (kredieten die in het verleden zijn verleend maar nog niet volledig zijn besteed), de uitvoering van de grondexploitaties in 2023 (op basis van de actualisatie 2022), en de aflossingen op langlopende leningen in 2023 is de financieringsbehoefte voor 2023 berekend op € 27 miljoen.
Met een geprognosticeerde beginstand per 1 januari 2023 van € 194,9 miljoen, aflossingen van € 9,3 miljoen in 2023 en een bedrag van nieuw aan te trekken leningen ad € 27 miljoen komt daarmee de stand van de langlopende leningen eind 2023 uit op afgerond € 212,7 miljoen.
(zie ook de staat van langlopende geldleningen zoals opgenomen in de uiteenzetting van de financiële positie § 3.4.12).
De financieringsbehoefte voor de komende 4 jaar is weergegeven in figuur 3.1 hieronder.
Een onderscheid wordt gemaakt in;
- Het saldo van inkomsten en uitgaven van de reguliere exploitatie
- De uitgaven ten behoeve van de aflossingen op langlopende leningen
- De uitgaven ten behoeve van de investeringen, inclusief de uitgaven t.b.v. openstaande kredieten
- Het saldo van uitgaven en ontvangsten van de grondexploitaties
- Het saldo van alle kasstromen (inkomsten en uitgaven) samen geeft de prognose weer van het financieringstekort; het bedrag waarvoor langlopende leningen zullen worden aangetrokken.
Figuur 3.1. Financieringsbehoefte 2023-2026. Bedragen maal € 1.000
Uit de figuur valt af te leiden dat;
- De reguliere exploitatie meer inkomsten heeft dan uitgaven.
- De aflossingen (uitgaven) op langlopende leningen verminderen van € 9,3 miljoen in 2023 tot € 8,5 miljoen in 2024, 2025 en 2026.
- De investeringen verantwoordelijk zijn voor het financieringstekort.
- De grondexploitatie Stationsplein draagt in 2025 bij aan de financiering door een geplande verkoop in dat jaar.
- Het saldo van de categorieën is weergegeven met de blauwe lijn en vormt het financieringstekort. Voor dit tekort worden langlopende leningen aangetrokken.
Over de ramingen van de investeringsbedragen voor de komende jaren wordt het volgende opgemerkt:
- De realisatie van investeringen blijft de afgelopen jaren achter bij de in de begroting genoemde bedragen.
- De bedragen genoemd in de jaarschijven van het IP worden niet altijd in het genoemde jaar uitgegeven als gevolg van fasering in de uitgaven.
Voor wat betreft de raming van de financieringsbehoefte ten behoeve van de investeringen houden we rekening met de twee hierboven genoemde opmerkingen. De voorgenomen investeringen voor 2023 bestaan daarbij uit: de openstaande kredieten van de jaarrekening 2021, de jaarschijf 2022 van het IP van de begroting 2022 en het meerjarig IP van de begroting 2023.
De gemeentelijke liquiditeitsprognose wordt constant gevolgd en bijgesteld op basis van de actualiteiten en voortschrijdend inzicht. Op deze manier wordt de liquiditeitsprognose gebruikt om op het juiste moment de benodigde financiering te bepalen en aan te trekken.
Financiering kan in de vorm van een langlopende lening maar ook in de vorm van een kasgeldlening.
- Indien uit de liquiditeitsprognose blijkt dat de kasgeldlimiet voor langere tijd (> 3 kwartalen) overschreden zal worden zal een langlopende lening (looptijd langer dan 1 jaar) worden aangetrokken.
- Indien uit de liquiditeitsprognose blijkt dat de kasgeldlimiet voor kortere tijd (< 3 kwartalen) overschreden zal worden zal een kasgeldlening worden aangetrokken.
Op basis van de meerjarenraming is tevens een prognose van de langlopende schuldpositie opgesteld, zie § 3.4.11.
Renterisico's, kasgeldlimiet en renterisiconorm
Bij het risicobeheer op de gemeentelijke financiering wordt onderscheid gemaakt in kortlopende financiering en langlopende financiering. Kortlopende financiering (ook wel vlottende schuld genoemd) heeft betrekking op leningen met een looptijd korter dan één jaar.
Leningen met een looptijd langer dan één jaar vallen onder de langlopende financiering.
Renterisico’s op korte financiering (kasgeldlimiet)
De kasgeldlimiet bepaalt dat gemeenten hun financieringsbehoefte voor slechts een beperkt bedrag met kort geld (looptijd < 1 jaar) mogen financieren. Hierdoor worden de renterisico’s op korte termijn beperkt.
De kasgeldlimiet is, conform de Wet Fido, gelimiteerd tot 8,5% van het begrotingstotaal van een gemeente.
Kortlopende financiering kent een relatief groot renterisico. Bij korte looptijden moeten bestaande leningen vaker worden vervangen met steeds opnieuw de onzekerheid over het actuele rentepeil op het moment van aantrekken van de nieuwe lening. Voor het jaar 2023 bedraagt de kasgeldlimiet € 26,3 miljoen (= 8,5% x € 310 miljoen).
Zolang het rentetarief voor kortlopende financiering lager is dan het actuele, of zich naar verwachting ontwikkelende, rentetarief voor langlopende financiering wordt de kasgeldlimiet in beginsel maximaal benut. Afhankelijk van de ontwikkeling van de financieringsbehoefte wordt de kortlopende financiering omgezet in langlopende financiering (zie § 3.4.3)
Financieringsgemiddelde < 1 jaar vs. Kasgeldlimiet | 1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal | 4e kwartaal | |
---|---|---|---|---|---|
Begrotingstotaal 1 januari 2023 | 310.040 | 310.040 | 310.040 | 310.040 | |
Kasgeldlimiet 2023 (=8,5% begrotingstotaal) | a | 26.353 | 26.353 | 26.353 | 26.353 |
Gemiddelde kwartaalschuld < 1 jaar | b | 15.699 | 17.721 | 11.270 | 10.796 |
Overschrijding limiet (is +) Onderschrijding (is -) | c = b-a | -10.654 | -8.633 | -15.084 | -15.557 |
Tabel 3.1 (bedragen maal € 1.000) raming gemiddelde kwartaalschulden.
In de loop van het jaar toont de stand van de korte schuldpositie een wisselend beeld en is afhankelijk van het tempo van inkomsten en uitgaven gedurende het jaar.
De kredietlimiet bij de BNG Bank is contractueel overeengekomen tot € 20 miljoen met een mogelijkheid tot overschrijding met € 5 miljoen tot een totaal van € 25 miljoen.
Renterisico’s op langlopende financiering (renterisiconorm)
Langlopende financiering wordt aangetrokken als het wettelijk maximum voor de kortlopende schuld (kasgeldlimiet) is bereikt, zoals hierboven beschreven.
De wettelijke renterisiconorm bepaalt dat jaarlijks maximaal 20% van het begrotingstotaal onderhevig mag zijn aan renteherziening en herfinanciering. Hiermee is een maximum gesteld aan het renterisico op de langlopende leningenportefeuille
De renterisiconorm bevordert de spreiding van de aflossingen van de langlopende leningen en daarmee de renterisico’s over de jaren.
Voor het jaar 2023 bedraagt de renterisiconorm € 60,7 miljoen (=20% maal € 303,6 miljoen).
Bij het aantrekken van langlopende financieringsmiddelen wordt de looptijd en het aflossingsritme zodanig gekozen, dat het toekomstige renterisico onder de daarvoor voorgeschreven norm blijft.
Naast de renterisiconorm wordt er gekeken naar de meerjarige financieringsbehoefte. De looptijd van nieuwe leningen wordt hierop afgestemd.
| Renterisiconorm en renterisico's van de langlopende schuld 2023 t/m 2026 op basis van de geprognosticeerde leningportefeuille per 31 december 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|
1 | Begrotingstotaal 1 januari 2023 | 310.040 | 310.040 | 310.040 | 310.040 |
2 | Vastgesteld percentage (Wet Fido) | 20% | 20% | 20% | 20% |
3 | Renterisiconorm (= 1 x 2) | 62.008 | 62.008 | 62.008 | 62.008 |
4 | Risico vaste schuld herfinanciering | 9.303 | 8.503 | 8.503 | 8.503 |
5 | Ruimte onder risiconorm (= 3 - 4) | 52.705 | 53.505 | 53.505 | 53.505 |
6 | Risico als percentage (= 4/1) | 3,0% | 2,7% | 2,7% | 2,7% |
Tabel 3.2 (bedragen maal € 1.000)
De bedragen genoemd onder 4 zijn de bedragen die in de jaren 2023 t/m 2026 moeten worden afgelost op de lening portefeuille zoals die bestaat per 1 januari 2023.
Uit bovenstaande tabel 3.2 blijkt dat de risiconorm in 2023 niet overschreden gaat worden.
Tevens blijkt dat ook de komende jaren geen overschrijding van de renterisiconorm wordt verwacht.
Het huidige renterisico, 3,0% in 2023, is aan te merken als laag ten opzichte van de wettelijke norm van 20%.
Figuur 3.4 in § 3.4.5 geeft aan hoe het renterisico van de huidige leningenportefeuille tot het einde van de looptijd van de huidige leningen er uit ziet.
Profiel huidige leningenportefeuille
Het totaalbedrag aan langlopende leningen per 1 januari 2023 is geprognosticeerd op € 194,9 miljoen, verdeeld over 25 leningen. De rentepercentages variëren tussen de -/- 0,3% en 4,295%.
In de vorige paragraaf is uitgelegd dat Hilversum ruim binnen de wettelijke rente risiconorm blijft.
Dit komt omdat het aflossingspatroon van de bestaande leningenportefeuille voldoende gespreid is over de jaren.
In onderstaande figuren wordt de samenstelling van onze leningenportefeuille samengevat voor wat betreft oorspronkelijke looptijden en rentepercentages per 1 januari 2023.
Figuren 3.2 & 3.3 (bedragen maal € 1.000)
Uit figuur 3.2 blijkt dat het grootste deel van de geprognosticeerde lening schuld per 1 januari 2023 (€ 104,2 mln.) gebaseerd is op een oorspronkelijke looptijd 25 jaar.
Uit figuur 3.3 blijkt dat het grootste deel van de geprognosticeerde lening schuld per 1 januari 2023 (€ 83,5 mln.) gefinancierd is tegen een rentepercentage tussen de 0% en 1%.
Het gewogen gemiddelde rentepercentage van de lening schuld per 1 januari 2023 is 1,72%.
Deze is als volgt berekend; te betalen rente in 2023 gedeeld door de totale lening schuld per 1 januari 2023.
In figuur 3.4 worden de aflossingsverplichtingen voor de komende jaren weergegeven op basis van de geprognosticeerde lening portefeuille per 1 januari 2023.
Figuur 3.4 Aflossingen (bedragen x € 1.000)
Uit de grafiek blijkt dat de aflossingsverplichting in 2023 € 9,3 miljoen is. Na 2023 dalen de aflossingsverplichting naar € 8,5 miljoen in 2024. In 2029 is er een aflossingsverplichting van € 24,3 miljoen.
Deze wordt voornamelijk veroorzaakt door de aflossing van de lening aan de provincie Noord-Holland ad € 16 miljoen. Het betreft de uitgestelde betaling van de koopsom Crailo aan de Provincie Noord-Holland.
In 2042, 2043, 2044 en 2045 zijn de aflossingsverplichtingen hoger dan die van 2023.
Dit wordt veroorzaakt door de leningen die in 2020, 2021 en 2022 zijn afgesloten en die in de jaren 2042, 2043, 2044, 2045, 2051 en in 2052 in één keer worden afgelost.
Vanzelfsprekend zullen er ook in, en na, 2023 nieuwe leningen worden aangetrokken. Deze leningen leiden tot nieuwe aflossingsverplichtingen, deze zijn in de bovenstaande grafieken nog niet opgenomen. De looptijden en aflossingen van de nieuw af te sluiten leningen zijn afgestemd en worden ingepast in het aflossingsprofiel zoals weergegeven in figuur 3.4.
Gevoeligheidsanalyse
Bij de berekening van de rentelasten wordt uitgegaan van indicatieve tarieven.
In tabel 3.3 wordt een indicatie gegeven van de gevoeligheid van de rentelasten voor stijging van de rentetarieven.
In de tabel wordt weergegeven wat de financiële gevolgen zijn als het rentepercentage waartegen financiering plaatsvindt 1% hoger wordt dan het geraamde percentage voor het betreffende jaar zoals vermeld in paragraaf 3.4.7. (Deze bedragen verdubbelen bij een 2% hoger rentepercentage dan geraamd en worden drie keer zo hoog bij een 3% hoger rentepercentage dan geraamd.)
hogere rentelasten per 1% rentestijging | |||||
---|---|---|---|---|---|
Rentegevoeligheid | Geraamde financiering | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
Financiering 2023 tegen 1% hoger rentetarief dan geraamd | 27.000 | 270 | 270 | 270 | 270 |
Financiering 2024 tegen 1% hoger rentetarief dan geraamd | 24.000 | 240 | 240 | 240 | |
Financiering 2025 tegen 1% hoger rentetarief dan geraamd | 14.000 | 140 | 140 | ||
Financiering 2026 tegen 1% hoger rentetarief dan geraamd | 34.000 | 340 | |||
Totale extra rentelasten (indicatief) bij een rentestijging van 1% ten opzichte van het geraamde rentetarief 2023. | 270 | 510 | 650 | 990 |
Tabel 3.3 Extra rentelasten bij hoger dan geraamd rentetarief (bedragen x € 1.000)
Indien de stijging van de rentetarieven zich ook daadwerkelijk voordoet zullen de extra rentelasten beslag leggen op de begroting.
Rente
De rentelasten worden zowel bepaald door de omvang van de schuld als door de rentetarieven van deze schulden. Het doen van betrouwbare voorspellingen over de renteontwikkeling is niet eenvoudig. Een groot aantal factoren is hierop van invloed, zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling van de economische groei en de inflatie.
Renteontwikkeling
De BNG Bank geeft dagelijks een indicatie van rentetarieven voor langlopende leningen met verschillende looptijden. De indicaties van de BNG Bank zijn voor langlopende leningen als volgt in beeld gebracht.
Figuur 3.5 Historische Renteontwikkeling 2012-2022.
Ten opzichte van de jaren 2020 en 2021 zijn de rentetarieven in het jaar 2022 gestegen.
Figuur 3.6 Historische renteontwikkeling gedurende 2022.
Uit figuur 3.6 is af te lezen dat de tarieven ten opzichte van het begin van het jaar 2022 zijn gestegen.
De raming van onze toekomstige rentelasten bestaat uit twee componenten;
- Rentelasten over reeds afgesloten langlopende leningen. De renteverplichtingen voor deze leningen ligt tot en met het einde van de looptijd van de leningen vast.
- Rentelasten over de nog af te sluiten langlopende leningen. De renteverplichtingen voor deze leningen ligt nog niet vast en is afhankelijk van de omvang van de af te sluiten leningen en de rentetarieven voor deze nieuw af te sluiten leningen.
De rentetarieven zijn op dit moment erg volatiel en lastig in te schatten vanwege de huidige inflatie- en de economische groeiverwachtingen.
Als vertrekpunt voor de inschatting van de toekomstige rentetarieven gaan we uit van de 10 jaars rente met een forward tarief van 1 jaar. Dit is het rentetarief voor een lening met een looptijd van 10 jaar die je nu afsluit maar pas over 1 jaar tot je beschikking krijgt.
Daarnaast wordt voorzichtigheidshalve rekening gehouden met een oplopend rentetarief van 0,25% per jaar voor de komende jaren.
Half augustus 2022 was het forward tarief van 1 jaar voor een lening met een looptijd van 10 jaar 2,15%.
In de begroting is dan ook gerekend met de volgende rentetarieven voor nieuw aan te trekken langlopende leningen.
Rentetarieven begroting 2023 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|
Rentetarief lang geld > 1 jaar | 2,15% | 2,40% | 2,65% | 2,90% |
Tabel 3.4 Raming rentetarieven lange financiering
Voor 2023 gaan we ervan uit dat de gemeente kort geld met een looptijd < 1 jaar zal kunnen aantrekken tegen een tarief van 0,2 % (begroting 2022: -0,35%).
Het tarief van de Rekening Courant Faciliteit bij de BNG bank is namelijk gebaseerd op de 1 maands Euribor rente (dit is het rente tarief waartegen de banken elkaar leningen in Euro’s verstrekken met een looptijd van 1 maand) met een opslag van 15 basispunten (0,15%).
In augustus 2022 beweegt het 1 maands Euribor rentetarief zich rond de 0,05%. Dit maakt dat het tarief voor de Rekening Courant Faciliteit bij de BNG Bank voor 2023 wordt ingeschat op 0,2%. (0,05% + 0,15%)
In de begroting is dan ook gerekend met de volgende rentetarieven voor het gebruik van kortlopende financiering.
Rentetarieven begroting 2023 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|
Rentetarief kort geld < 1 jaar | 0,20% | 0,25% | 0,30% | 0,35% |
Tabel 3.5 Raming rentetarieven kortlopende financiering
Uitgangspunt bij korte financiering is dat eerst de volledige kredietfaciliteit bij de BNG wordt benut.
Rentetarieven begroting 2023 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|
Rentetarief kasgeldlening 6 maanden | 0,70% | 0,75% | 0,80% | 0,85% |
Tabel 3.6 Raming rentetarieven kasgeldlening 6 maanden.
Als de kredietfaciliteit van de BNG Bank (tijdelijk) niet voldoende is kan eventueel ook gebruik worden gemaakt van kasgeldleningen, dit zijn leningen met een looptijd van bijvoorbeeld 3 of 6 maanden.
Voor de wijze waarop het financieringstekort wordt gedekt wordt u verwezen naar § 3.4.3.
Rentelasten
Voor 2023 gaan we ervan uit dat de gemeente lang geld zal kunnen aantrekken tegen een tarief van 2,15 % (begroting 2022; 1,0%) uitgaande van een looptijd van 10 jaar en gebruik kan maken van de Rekening Courant faciliteiten van de BNG Bank tegen een rentetarief van 0,2%.
Op grond van bovenstaande aannames geeft de onderstaande tabel een overzicht van de te verwachten rentelasten in 2023.
De rentelasten in 2023 bedragen afgerond € 3,9 miljoen. De rentelasten worden via een rente omslagpercentage verdeeld over de programma's. Het rente omslagpercentage komt voor 2023 uit op 1,4% (2022: 1,4%).
| Rekening | Begroting | Begroting |
---|---|---|---|
Rentelasten | 2021 | 2022 | 2023 |
Rente gespecificeerd naar: | |||
- Rente van bestaande langlopende leningen | 3.501 | 3.231 | 3.290 |
- Rente van nieuw aan te trekken leningen | 46 | 360 | 581 |
- Rente van kortlopende financieringsmiddelen | -30 | -10 | 24 |
Totaal | 3.517 | 3.581 | 3.895 |
Tabel 3.7 Lasten financieringsfunctie (bedragen x € 1.000)
De rentelasten van de langlopende leningen stijgen;
- Door de groei van het investeringsvolume neemt ook de omvang van de leningschuld toe. (zie ook § 3.4.11) Een toenemende schuldpositie brengt een stijging van de rentelasten met zich mee.
- De prognose is nu dat nieuwe leningen zullen worden aangetrokken tegen een rentetarief van 2,15%. Dat is een hoger rentetarief dan het gewogen gemiddelde rentepercentage van de huidige leningen, 1,72%. Dit veroorzaakt een stijging van de rentelasten.
Ook de rentetarieven voor kortlopende financieringsmiddelen stijgen waardoor ook voor dit onderdeel de rentelasten stijgen.
Rentebaten
De gemeente Hilversum heeft ook middelen uitgezet. Het betreft voornamelijk middelen die via SVN (Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland) ter beschikking zijn gesteld ten behoeve van; starters op de woningmarkt, particuliere woningverbetering en duurzaamheid. Ook zijn er middelen via het Restauratiefonds t.b.v. de financiering van het restaureren van monumenten uitgezet. Een deel van deze uitgezette middelen levert rente baten op.
Voor 2023 zijn de totale rentebaten begroot op € 100.000.
Het saldo van rentelasten en rentebaten wordt via een omslagpercentage doorberekend naar de
programma’s. De verdeelsleutel is het totaal aan activa dat dienstbaar is aan de betreffende
programma’s.
Rentetoerekening 2023 | ||
---|---|---|
a | Externe rentelasten over korte en lange financiering | 3.895 |
b | Externe rentebaten | -100 |
c = a + b | Totaal door te rekenen externe rente | 3.795 |
d1 | Rente die toegerekend moet worden aan grondexploitaties | 8 |
d2 | Rente projectfinanciering die aan betreffend taakveld moet worden toegerekend | 0 |
e = c + d1 + d2 | Saldo, door te rekenen externe rente | 3.803 |
f1 | Rente eigen vermogen | 0 |
f2 | Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) | 0 |
g = e + f1 + f2 | De aan taakvelden (programma's inclusief overhead) toe te rekenen rente | 3.803 |
h | De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | -4.260 |
i = g + h | Renteresultaat op het taakveld treasury | -457 |
Tabel 3.8 Doorbelasting rente aan taakvelden (bedragen x € 1.000)
Conform de aanbeveling van het BBV wordt er geen rente over het eigen vermogen berekend.
Het rentepercentage van de aan de taakvelden toe te rekenen rente is naar boven afgerond op 1,4%.
Het werkelijke omslagpercentage is hoger dan het berekende omslagpercentage. Er wordt meer rente toegerekend aan de taakvelden dan de werkelijke externe rentelasten. Hierdoor ontstaat er op het taakveld Treasury een voordelig renteresultaat voor 2023 van € 457.000 zoals genoemd op regel i van tabel 3.8.
Rente grondexploitaties en disconteringsvoet
De commissie BBV stelt dat de rente die toegerekend mag worden aan de grondexploitaties moet worden gebaseerd op de daadwerkelijk te betalen rente over het vreemd vermogen.
De doorberekening aan de grondexploitaties geschiedt dan in de verhouding tussen het vreemde vermogen en het totale vermogen. Deze berekening op basis van de door de commissie BBV voorgeschreven formule leidt tot een afgerond rentepercentage van 1,5%.
De disconteringsvoet die moet worden gehanteerd in de berekening van de contante waarde
wordt voor alle gemeenten gelijk gesteld aan het maximale meerjarig streefpercentage van
de Europese Centrale Bank voor de inflatie binnen de eurozone. Op dit moment bedraagt dit percentage 2%.
Dividend
De gemeente Hilversum is aandeelhouder van de BNG Bank N.V. en Vitens N.V. Als aandeelhouder ontvangt de gemeente jaarlijks dividend. In de begroting 2023 is een totaal te ontvangen bedrag aan dividend opgenomen van € 250.000. Dit bedrag is het te verwachten dividend van de BNG Bank.
Vitens heeft aangeven voorlopig geen dividend uit te keren. Dit heeft te maken met de hoge omvang van de investeringen voor de komende jaren. Conform de continuïteitsdoelstelling zoals opgenomen in het Financieel beleid van Vitens laat dit geen ruimte om dividend uit te keren.
Prognose langlopende schuld
De prognose van de langlopende schuld voor de jaren 2023 t/m 2026 is opgesteld op basis van de meerjarenraming van de begroting 2023, de openstaande investeringskredieten, het Investeringsprogramma 2023-2026, de prognose van het verloop van de grondexploitaties in de jaren 2023-2026 (conform actualisatie grondexploitaties 2022) en de kasstromen met betrekking tot de mutaties in de lening portefeuille.
Het verloop van de langlopende schuld is daarbij als volgt weergegeven;
Prognose langlopende schulden | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|
Schuld per 1 januari van het jaar | 194.997 | 212.694 | 228.191 | 233.687 |
Aflossingen gedurende het jaar | 9.303 | 8.503 | 8.503 | 8.503 |
Nieuwe leningen in het jaar | 27.000 | 24.000 | 14.000 | 34.000 |
Schuld per 31 december van het jaar | 212.694 | 228.191 | 233.687 | 259.184 |
Tabel 3.9 Ontwikkeling langlopende schuld (bedragen x € 1.000)
Deze tabel sluit aan bij figuur 3.1 in § 3.4.3 en de meerjarige balans zoals opgenomen in § 5.1 bij de uiteenzetting van de financiële positie.
In de meerjarige balans is het opgenomen bedrag € 0,3 miljoen hoger. Dit wordt veroorzaakt door de balanspost waarborgsommen die ook aangemerkt wordt als een vaste schuld met een rente typische looptijd > 1 jaar.
Figuur 3.7 Prognose langlopende schuld (bedragen x € 1 miljoen)
De oranje gekleurde balken geven de werkelijke standen conform de jaarrekeningen 2017 t/m 2021 weer.
De groene balk geeft de prognose van de eindstand van het jaar 2022 weer en de blauwe balken geven de prognose weer van de eindstanden van de jaren 2023 t/m 2026.
De prognose van de langlopende schulden laat een stijgende lijn zien.
Deze stijging is het gevolg van een stijging van het investeringsvolume in de jaren 2023 t/m 2026.
Deze investeringen worden gefinancierd met langlopende leningen.
De toename van de lening schuld heeft invloed op de ontwikkeling van de schuldquote.
Voor een toelichting op dit financiële kengetal wordt verwezen naar § 3.2.7 Financiële kengetallen.
Langlopende leningen
Langlopende leningen | Stand leningen per | Aflossingen | Nieuwe leningen | Stand leningen per |
---|---|---|---|---|
1-1-2023 | 2023 | 2023 | 31-12-2023 | |
Bank Nederlandse gemeenten | 105.197 | 6.223 | 98.973 | |
Nederlandse Waterschapsbank | 16.960 | 1.160 | 15.800 | |
Aegon | 18.880 | 1.040 | 17.840 | |
Nationale Nederlanden | 6.800 | 400 | 6.400 | |
Provincie Noord Holland | 16.081 | 0 | 16.081 | |
Provincie Noord-Brabant | 25.080 | 480 | 24.600 | |
Nog af te sluiten in 2022 | 6.000 | 6.000 | ||
Nieuwe leningen af te sluiten in 2023 | 27.000 | 27.000 | ||
Totaal | 194.997 | 9.303 | 27.000 | 212.694 |
Tabel 3.10 leningen 2023 (bedragen x € 1.000)
De staat van langlopende leningen geeft een beeld van;
- de langlopende schulden (leningen met een looptijd > 1 jaar) per 1 januari 2023
- de aflossingen op de bestaande leningen in 2023
- de naar verwachting nog af te sluiten langlopende lening(en) in 2022 en 2023 en de geraamde eindstand van de langlopende schulden per 31 december 2023.
De prognose van het te lenen bedrag is gebaseerd op het berekende financieringstekort voor 2023 op basis van de begroting 2023, het investeringsprogramma 2023, de geactualiseerde grondexploitaties 2022 en de uitgaven ten behoeve openstaande kredieten (kredieten die in het verleden zijn verleend maar nog niet volledig zijn besteed).
De gemeentelijke liquiditeitsprognose wordt constant gevolgd en bijgesteld op basis van de actualiteiten en voortschrijdend inzicht. Op deze manier wordt de liquiditeitsprognose gebruikt om op het juiste moment de benodigde financiering te bepalen en aan te trekken.